8Shares

Joram Rosseels: 27 jaar uit het Belgische Heverlee en pas afgelopen maart/april echt serieus de racefiets ter hand genomen.
Lees hieronder zijn verslag van “de Criq” van afgelopen zaterdag. Een tikje teleurgesteld zo direct na de koers, maar talent heeft ie, zoveel is zeker!

“In de ochtend van 24 augustus 2013 stond ik aan de start van mijn tweede cyclo: de Vélomédiane Criquiélion samen met blijkbaar 2800 andere deelnemers. Weersvoorspelling: droog tot na halfweg, daarna zou het een paar keer lichtjes regenen.

Vanaf het startschot werd de gas direct volledig opengedraaid. Iedereen vloog als een zwerm opgefokte beesten die helling op om zo snel en zo ver mogelijk naar voor op te schuiven. De vermoedelijke prominenten, uit de startbox vóór de prioritaire startbox, werden dan ook onverbiddelijk in de pan gehakt door die massa renners. Aangekomen in de kop van het peloton, ging het er niet meer zo super snel aan toe. Er probeerden toen al enkelingen op kousenvoeten weg te rijden en het peloton liet begaan.

De eerste 50km reed het peloton niet echt door op de hellingen. Elke helling schoof ik zeer vlot terug naar voor om de schade van het achteruit gedrukt worden (tijdens de afdalingen) te compenseren. Een betere techniek en/of durf in de afdalingen zou me in de toekomst wat energie kunnen besparen, die ik in deze fase overboord gooide.

In Maboge, vlak voor de voet van de Mur de la Velomediane, was het ongeveer stilstaand aanschuiven om van de brede baan, scherp in te draaien op de smalle weg. Vanuit de achterregionen (en zonder parcours kennis) leek de snelheid vervolgens weer de hoogte in te gaan en bereidde ik me voor om alweer tijdens de vermoedelijk volgende klim naar voor op te schuiven. Echter 400meter verder aan de voet van de Mur de la Velomediane was het (door het stevige stijgingspercentage) nog eens aanschuiven om voorbij te kunnen steken. Pas na deze blokkade te doorworstelen, kon ik het slachtveld voor me zien. Ineens werd me duidelijk dat hier eindelijk eens een schifting doorgevoerd werd in de voorste regionen van het peloton. Op dit cruciale moment moest ik dan maar proberen nog zo veel mogelijk renners in te halen, om vervolgens in één van de voorste groepjes verbrokkeld peloton te zitten. Helaas was de kop van het peloton toen al gaan vliegen. Na de Samrée (achter de Haussire) kwam ik dan finaal in een groepje van 7 te zitten. Omstaanders riepen dat er op dat moment 38 renners voor ons weg waren. Dit was even een domper. Onze groep reed niet echt door, waardoor we eerst door een ander groepje van zeven renners ingelopen werden en daarna nog eens door een groepje van een man of tien. Op de hellingen voelde ik me bij de sterkere van de groep en kwam telkens voorop te zitten, maar alles bleef elke keer samen. Aanvankelijk vond ik dit spijtig, tot op het moment dat er ineens kramp in mijn benen schoot. Aangezien de groep toch niet snel naar boven reed, kon ik op een rustig tempo en een lichte tred mee volgen (om uiteindelijk toch nog mee voorin boven aan te komen).

Aangezien de finish ná een afdaling lag (en ik elke afdaling bij de laatsten van de groep beneden aankwam), moest ik van die groep, die maar bleef aandikken, proberen weg raken op een helling. Ik kwam een keer voorop te zitten met een gezel, na een heel kort stukje helling. Maar het had geen zin om nog meer krachten te verspillen, dus was het wachten op de Côte de Beffe om iets te forceren. Op die helling kreeg ik dan toch mijn klopje en kon ik de kop niet volgen. Het gevoel werd alsmaar erger. Een herbeleving van mijn dip in mijn eerste cyclo (Trois Ballons) was een feit. Uitgeput en deze keer ook balancerend op het randje van kramp liet ik nog een heel deel renners passeren.

Tijdens het vlak stukje in de Côte de Beffe reed ik een gat, van een fietslengte of twee (naar mijn voorganger) dicht, om me nog eventjes af te schermen voor de wind. Nadat hij tot twee maal toe vriendelijk vroeg om over te nemen: “heel eventjes maar, dan zijn we erbij” besloot ik even te helpen. Al was de inspanning nutteloos, want even later ging het terug licht hellend naar boven, waarbij ik de groep direct terug moest lossen. Even later moest ook mijn voorgaande kompaan lossen en kon hij zelfs niet meer bij mij aanklampen. Iedereen zat er een beetje door blijkbaar.

Onder invloed van de laatste energiereserves in mijn lichaam was het plan te blijven balanceren op het randje van kramp. Ik kwam helemaal alleen te zitten. Er was zelfs niemand meer achter me te zien. Het plan was dan ook deze positie vast te houden tot aan de finish, door uit de greep te blijven van een vermoedelijk achtervolgende groep. Daarna nog 8km afdalen tot de finish. De beugel vastgrijpen en heel alleen a block naar beneden. Ik heb het gat nog weten te behouden en reed als 70ste over de eindstreep.

Wat hebben we geleerd:

– De afdalingen verliepen al veel beter dan tijdens Trois Ballons, maar er valt nog veel energie te winnen door een beetje extra vaardigheid/durf.

– Op de hellingen gaat het heel vlot, maar ik kan nog wel wat extra duurvermogen gebruiken zo blijkt.

– Parcours kennis proberen te weten te komen, of voorin proberen te blijven naar het einde van de afdalingen toe, zodat ik op beslissende momenten, niet achter de feiten moet aanlopen.

– Nog meer drinken! Nauwelijks 1,5 liter drinken op 5uur is veel te weinig. Er waren stukken dat ik harder kon rijden, maar de enige beperking was de kramp onderdrukken. Aan de bevoorrading lag het alvast niet, want mijn vader was ook deze tweede cyclo weer meegegaan om me van drinkbussen te voorzien.

Mijn doel vooraf was top 60. Er heeft lang meer ingezeten en er had nóg meer ingezeten indien ik vooraan zat bij de voet van de Mur de Velomediane. Maar ik heb mijn doel niet gehaald en terecht gezien enkele tekortkomingen. Ik hoop dat ik deze punten wat kan bijwerken zodat ik eens een cyclo kan uitrijden op een degelijk niveau.”

8Shares