82Shares

De voorbereiding

Twee maanden geleden krijg ik een whatsapp berichtje van Matthijs. Hij schrijft me dat het gerucht gaat dat de route van de Marmotte veranderd wordt. Of ik wil nagaan bij de organisatie via wie we het verblijf en startbewijs hebben geregeld, of dit gerucht op waarheid berust. Er gaan weken voorbij en eindelijk besluit ik om een mail te sturen. Het enige wat ik bevestig krijg is dat er een tunnel in de afdaling van de Galibier vanwege een aardverschuiving op instorten zou staan. Men vindt het hoogstwaarschijnlijk niet verantwoord om hier 7500 toerfietsers doorheen te jagen. Het advies is dan ook om de website in de gaten te blijven houden, voor een eventuele routewijziging.
Voor onze voorbereiding maakt het in feite niets uit. Maanden geleden hebben we gezamenlijk besloten om deze tocht te gaan fietsen en we moeten toch onze fietsmeters maken. Door de Zeeuwse wind, op zondag met ons vaste groepje. Luik-Bastenaken-Luik in de regen. De Klimclassic een aantal weken later in de zon. Vanuit Middelburg naar Utrecht. De touretappe in tegengestelde richting. Of onze ritjes in Limburg. Meters maken met als doel om minimaal 4000 km te fietsen alvorens we aan de Marmotte zouden beginnen.
‘We’ is in deze Matthijs en Wouter. Samen ooit, een leven terug, actief als voetballer bij dezelfde vereniging. Nu, zoveel jaar later, samen op de fiets, onze gezamenlijke nieuwe liefde.

Een drietal weken voor de start komt alsnog de bevestiging. De route is gewijzigd. De mededeling luidt als volgt: Vanwege de gesloten Chambon tunnel die op instorten staat krijgt La Marmotte 2015 een gewijzigde route. Geen Télégraphe en Galibier dit jaar helaas. Het goede nieuws: we krijgen een prachtige en zeer pittige andere route voorgeschoteld. In een notendop: 170 kilometer met 5100 hoogtemeters. Col du Glandon, Lacets de Montvernier, Col du Mollard, Col de La Croix de Fèr en finish uiteraard op Alpe d’Huez.
Het zat er ook wel een beetje aan te komen. Dus we zijn niet geheel verrast. Wel enigszins teleurgesteld, want de originele Marmotte, dat was mijn referentiekader. Dat was de tocht die ik ooit in 2008 ook had gereden. Dat was de tocht waar ik zo had afgezien. Verkrampte spieren. Een mini bergverzetje voortduwend, om uiteindelijk na 11 uur helemaal kapot over de streep te rollen. Het was juist die tocht die ik nu zo graag nog eens wilde doen. De teleurstelling was echter van korte duur. Ik besef me heus wel, dat deze nieuwe route niet voor het originele zal onderdoen. Hoogtemeters waren nagenoeg gelijk en ook qua aantal kilometers is de route vergelijkbaar. Kortom het blijft een enorme uitdaging! Na een gedegen voorbereiding en op (streef-)gewicht, begin ik vol vertrouwen aan dit avontuur.

Vertrek uit Nederland: 1 juli 2015

Vertrokken vanuit Vlissingen naar L’Enversin d’Oz.
Gisteren al de spulletjes in de auto gedaan en vanochtend rond 08.00 uur vertrokken. Twee fietsen, een pomp, een gereedschapskistje, wat poets- en smeermiddeltjes en een heuse koelkast in de Skoda. Water, gelletjes, m&m’s, spekjes, speculaas, isotone dorstlessers en magnesiumbuisjes. We nemen het serieus!
De reis verloopt voorspoedig, ondanks de oplopende buitentemperatuur en de drukte op vooral de Belgische wegen komen we na een reis van 11 uur op de plaats van bestemming.
Het plaatsje kent welgeteld 8 boerenhuisjes. Vanaf het stuwmeer is het ongeveer 6 km klimmen. Na een spaghettimaaltijd met ice-tea een wandeling gemaakt door het dorp. Drie minuten later maar naar ons kamertje. Waar we na gedouchd te hebben, rond kwart voor tien ons bed vinden en in slaap vallen.

De volgende dag

Om 7.30 uur wakker. Redelijk geslapen. Het plan is om vandaag wat te gaan fietsen. We zijn benieuwd hoe fietsen in de bergen gaat, maar vooral of we de hitte een beetje aankunnen. We willen rond het stuwmeer, dan de ‘Oz’ op en dan vervolgens naar Bourg d’Oisans en dan op het gemakje weer terug naar het stuwmeer en omhoog naar ons hotelletje.
Eerst ontbijten, afgebakken stokbrood van de avond ervoor, beetje jam erop, bak koffie, omkleden en fietsen!
We beginnen met een mooie afdaling richting meer, klein stukje Glandon op en dan bochtje linksom en dan bovenlangs meer. Km. of drie rustig klimmetje, dan afdalen en hop richting de ‘Oz’.
Dit is een klim van ongeveer zeven kilometer.

The Day Before: 3 juli 2015

Slechte nacht gehad. Onrustig gevoel in de buik, misselijk ook. Toiletbezoek hielp ook niet. Uiteindelijk pas rond 01:00 uur in slaap gevallen. Om half acht wakker en gevoel was er nog steeds. Maar een rustig ontbijtje, misschien gaat het daarna wel beter. Met prachtig uitzicht over de bergen is het hier prima uit te houden. Volgens Thijs zijn het de zenuwen die ik voel. Maar ik ben bang dat het een beginnend maaggriepje is. Na ontbijt maar eens wat uitgebreider het toilet bezocht en dat geeft enigszins verlichting.
Nadat we de fietsjes hebben voorzien van ons startnummer lenen we twee strandstoelen en rijden we met de auto naar de Alpe d’Huez. Deze opgereden tot bocht zeven, de zogenaamde “Hollandse bocht”. Hier parkeren we de auto en zetten we onze stoeltjes in de schaduw in de berm. Als je dan toch een rustdag hebt en met je benen omhoog moet, waarom dan niet op deze prachtige plek? Onrustig gevoel is nog steeds aanwezig in het buikje, maar het lijkt wel iets beter te gaan. Na een verblijf van ruim twee uur, diverse zwaaipartijen en aanmoedigingen later, gaan we weer richting hotel. Nu eens niet de traditionele afdaling gedaan, maar een route via de andere kant de berg af. Een hele mooie route met prachtige vergezichten. Waarschijnlijk, als we het mogen beleven, gaan we deze route, morgen na afloop van La Marmotte ook nemen. Op weg terug naar ons hotel.
Half uur later aangekomen in dorpje Allemont. Beiden een groot bord, spaghetti bolognese en een glas ice-tea. Met een vol gevoel rijker gaan we naar ons hotel. Daar wederom in bedje. Even gestrekt! Buikje gaat beter, overigens.
Na hazenslaapje even buiten gehangen in de strandstoel. We zijn in het goede gezelschap van drie Amsterdammers. Hele aardige gasten, die nu al aangeven de ‘tocht’ morgen niet te gaan halen. Althans niet volledig, dus waarschijnlijk de Alpe niet zullen beklimmen! Als je dat nu al aangeeft, is de kans van slagen klein lijkt me. Na hangen in de strandstoel lekker gegeten, maar omringd door vliegen, heel irritant. Pasta, met saus. Daarna maar eens de spulletjes voor morgen klaarleggen. Plan is morgenochtend half vijf opstaan, vijf uur ontbijt, dan richting start in Bourg d’Oisans. Spannend!

M-Day: 4 juli 2015

MarmotteVijf uur wekker, één keer snoozen. Allebei direct wakker. Thijs snel douchen, daarna ik. We praten niet veel. Ieder op zijn eigen manier nu al bezig met de voorbereiding. Fietsbroek, zweetshirt en wielershirt aan. Ontbijt. We zijn de eerste. Omdat we gezamenlijk hadden besloten om met de fiets naar Bourg d’Oisans af te dalen, moeten we wel vroeg vertrekken.
Over dit punt heb ik toch wel getwijfeld. De overige renners, uit ons hotel, hadden allemaal besloten om met de auto richting start te gaan. Dat dit voor een slordige 54 kilometer extra en de nodige hoogtemeters zou zorgen, hadden we toen nog niet zo bedacht! (althans één van ons had dat niet zo bedacht!) Maar goed gezamenlijk besluit, dus basta, we hebben het er niet meer over! Althans niet nu…
Terwijl wij de eetzaal verlaten, komt de rest net aan. Elkaar succes wensen, op de zadels en afdalen, op weg naar de start.
Het is niet koud.  Beiden nemen we geen windjasjes mee, lijkt een goed besluit. Temperatuur ligt nu al rond de 20 graden. Tevens hebben we alle ruimte nodig in de achterzakjes van ons shirt. Vier magnesiumbuisjes, vier gelletjes, reserveband, twee luchtpatronen, drie peperkoeken, drie fruitkoekjes, vier snoepspekjes, twee boterhamzakjes met Isostar-poeder. Oh ja, ook nog een telefoon en een bonnetje om na afloop een spaghettimaaltijd te kunnen eten. Opvallend hoeveel er in een dergelijk shirtje past!
Om precies 6.20 uur rollen we Bourg d’Oisans binnen. Via een slingerweggetje, komen we aan bij ons start-vak, waar op dit moment ongeveer een man of vijftig opgesteld staan. Veel geschoren benen, veel strakke koppies.
Ik moet twee keer plassen, dit zullen de zenuwen zijn. Om 6.55 uur gaan we onder het rood-witte lint door, op weg naar de startboog. Hier staat een Franse speaker het publiek op te warmen. Hij vertelt iets over de historie en de spelregels van La Marmotte. Tenminste dat denk ik. Nogmaals, ik spreek geen Frans, maar versta er nog veel minder van. Dan komen de fietsen voor me in beweging, voeten worden in de pedalen geklikt. Muziek staat hier hard. De Rolling Stones! Publiek klapt. Het gaat beginnen.
We rijden onder de grote rode boog door, als teken van de start van dit evenement. We rijden zover mogelijk rechts, zodat de echte fanatiekelingen ons voorbij kunnen. Het is hectisch, kennelijk wil iedereen in deze eerste 15km. zichzelf een positie voorin verschaffen alvorens de eerste klim van de dag zich aandient.
Wij hadden vooraf afgesproken om ons niet te mengen in dit geweld. Toch loopt de teller soms vrij gemakkelijk op tot 42 km per uur. Om daarna weer af te zakken naar een normaler tempo 33 – 35 km/uur.

Col du Glandon

In het dorpje Allemont gaan we beginnen aan de klim richting stuwmeer. Vier bochten, steil stukje. Niet lang. Om weg te vervolgen langs stuwmeer, langs energiecentrale, weg loopt hier lichtjes op. 800 meter dalen en dan bevinden we ons op de Col du Glandon. Een klim van ongeveer 23km. Ik ken deze klim, ik ben hier jaren geleden al eens geweest. Weet dat deze te doen is als je rustig begint. De temperatuur is prima, het is natuurlijk nog vroeg. Het eerste stuk is ook nog redelijk beschut vanwege de vele bomen die hier staan.
Het is even zoeken naar het juiste tempo, maar al vrij snel hebben we dat allebei gevonden. Het is de kunst om een tempo te vinden waarbij je geen of althans weinig pijn voelt in de benen en waarbij je hartslag niet te hoog oploopt. Omdat we allebei niet met een hartslagmeter rijden is dit laatste moeilijk te controleren. Een stelregel echter is, dat zolang je gemakkelijk kunt praten, zonder daarbij buiten adem te raken, je qua hartslag precies goed zit. Dus praten we. Er is genoeg om over te praten. Bijvoorbeeld over die jongen die na 500m op de Glandon rechts langs de kant van de weg staat, met een gebroken ketting. Weg Marmotte, maanden van training in een klap, of beter gezegd krak, voorbij! Over die jongen die met één arm en één been omhoog rijdt. Over de omgeving, over van alles en nog wat.
Het klimmen, gaat redelijk goed. Het is afwisselend staan en dan weer zitten. Staan om even de spanning van de benen af te halen. Het is wel een lange klim, bijna saai lang. Dan kun je in de verte de top zien, vanaf hier houdt het bos op. Klein stukje dalen en dan nog een kilometer of twee vals plat klimmen. Het klimmen nu wel in de zon, nu ook wel warm.
Rechts zien we een hotelletje, mensen klappen hier voor ons en linksaf draaien we de top over. We stoppen hier even. Even plassen, om daarna even de bidonnetjes te vullen. Thijs houdt de fietsen vast en ik pak wat ik pakken kan. Wafeltjes, energiebarretjes en wat gelletjes. Zakjes van shirt weer gevuld en de afdaling ingedoken. Gecontroleerd ingedoken, wat niet voor iedereen geldt. Na vier bochten zien we een fietser op de grond liggen, in de berm. Gelukkig staan er mensen om hem heen. Hij lijkt gevallen. Na zeven bochten een persoon met een gele vlag ten teken dat we moeten afremmen. Weer iemand gevallen, ambulance erbij.
Gelukkig wordt het nu wat minder bochtig. Ik zit altijd zo verkrampt in de bochten dat ik direct pijn in mijn nek en schouders krijg. Maar dat wordt op dit stuk van de afdaling direct minder. Een supermooie afdaling. En vanwege de lange rechte stukken. Een snelle afdaling. Dalen kunnen we allebei best goed, dus de kilometers die volgen, vliegen voorbij.
We komen aan in een dorpje, hier is het vlak. We zitten in het dal. Thijs zegt hier voor het eerst dat hij zo een toilet moet opzoeken, hij begint last van zijn maag te krijgen. Het is hier ook warm nu. Ondanks het vroege tijdstip van de dag, is het hier al ruim boven de 30 graden. De weg loopt hier beetje op en af. Ik vind dat altijd vervelend, ik klim of daal liever. Hier moet ik zo vaak schakelen. Ik ben bijna opgelucht als het volgende klimmetje zich aandient.

Lacets de Montvernier

We klimmen langs wat boerenhuisjes en dan rechtsaf en daar ligt het. We hadden het er toevallig de dag ervoor met twee van onze mede-hotelgasten over gehad. Zij hadden deze klim een aantal dagen geleden geoefend en vonden hem prachtig. Zo ziet deze klim er vanaf dit punt ook uit. Het zijn de Lacets de Montvernier! Vier kilometers alleen maar van bocht naar bocht rijden. Bochten die maximaal 200 meter uit elkaar liggen en richting de top worden de afstanden tussen de bochten steeds kleiner. Een heel smal paadje, waar maar drie personen naast elkaar kunnen rijden.
De manier voor mij om goed met deze klim om te gaan is om alle bochten zo breed mogelijk te nemen. Breed nemen, betekent minder steil, betekent niet stuk gaan, betekent overhouden, sparen voor wat er allemaal nog komen gaat!
Montvernier haarspeldbochtenOp deze manier klim ik heel gemakkelijk en gek genoeg gaan we op het laatst nog best veel mensen voorbij, je ziet dat er nu al mensen zijn die er beetje doorheen beginnen te raken.
Na deze bochten in de schaduw, draaien we een kilometer onder de top, over een soort van licht oplopend plateau. Vol in de zon! Temperatuur kruipt richting de 40 graden. Hoe fijn is het dan ook dat we aankomen na deze kilometer van klimmen in een dorpje met een waterpunt. Een stromend bergbeekje wat opgevangen wordt in een betonnen reservoir. Onder de kraan bidons gevuld. In de bak armen gekoeld, benen gekoeld, petje onder helm nat gemaakt. Heerlijk verkoelend, precies op het juiste moment. Thijs speurt het dorpje af op zoek naar een toilet. Niet gevonden, dus we beginnen aan de afdaling. De afdaling eindigt langs de “snelweg”.  Hier wil je niet alleen zitten. Gelukkig zijn we niet alleen, want er rijden een man of dertig achter me aan. Dat zie ik niet zitten. Ik ga tegen de wind in op een licht oplopende snelweg, met de brandende zon op mijn rug als gangmaker dienen voor dertig wieltjesplakkers. Hier wil ik de wieltjesplakker zijn. Want het ergste moet allemaal nog komen. Op kop rijdend, hang ik de toerist uit, om me heen kijkend, opvallend uit mijn bidon drinkend, tempo terug laten lopen van 30 km/uur naar max. 26 km/uur. Dit gaat te zacht voor een van mijn achtervolgers, hij besluit om me te passeren. Dit is het moment om even op te letten. Hij passeert, ik spring in zijn wiel, Thijs zit achter me. Prima zo. Wel een laffe manier van rijden, maar ik denk dat dit voor mij wel het beste is. Tempo loopt snel op. De nieuwe locomotief heeft er duidelijk zin in. Volgen gaat, maar is taai. Maar we hebben niet echt veel keuze. Nu je benen stil houden betekent alleen komen te zitten en dat is nog veel zwaarder. Dus meetrappen maar.
Ondanks het iets te hoge tempo houden we dit wel vol.

Col du Mollard

Dan draaien we rechtsaf de grote weg af. Richting de Col du Mollard. De groep die net nog zo keurig als een trein over het asfalt zoefde, versplinterd snel. Onderaan deze klim is weer een waterpunt. Ik heb een ritueel ontwikkeld. Eerst helm en bril af. Bril in helm, petje af, petje nat, petje op. Armen nat maken, benen natmaken. Beetje water in mijn nek en twee handen met water in mijn gezicht. Bidons vullen en weer verder.
Zonder Thijs deze keer. Hij heeft besloten om door te rijden. Hij kon geen toilet vinden, dus hij heeft besloten om in het bos te gaan zitten. Even ben ik bang dat ik hem kwijt ben. Dit is zo’n moment om elkaar kwijt te raken en dan kom je elkaar de hele dag natuurlijk niet meer tegen. Ik besluit om maar langzaam te gaan klimmen en ja hoor, daar ligt ie, zijn fiets met op zijn stuur, zijn oranje met zwarte helm. Thijs zelf zie ik niet. Ik stop naast zijn fiets, moet toch ook plassen. Plots staat mijn wielermaat weer naast me. ”Niet gelukt”; zegt ie.
We moeten verder. We gaan beginnen aan deze bijna 19 kilometer lange klim.
De aanloop loopt een beetje vals omhoog, maar nog niet echt steil. De beklimming van de Col du Mollard is bijna 19 kilometer lang en overbrugt een hoogteverschil van 1048 meter.
Snel eigen tempo proberen te zoeken en ook deze klim gaat eigenlijk wel. Grotendeels beschut vanwege, vele bomen hier. Je klimt hier in feite door een bos. Geeft gelukkig iets van verkoeling. Temperatuur komt niet meer onder de 35 graden, maar die brandende zon, wordt nu in elk geval eventjes wat gedempt. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik bijna 90% van deze beklimming op mijn één na lichtst verzet heb gedaan. Als ik mijn “zit”-houding beu ben, schakel ik een versnelling zwaarder en ga ik even staan. Zomaar een meter of dertig/veertig, dan weer lichter schakelen en dan weer zitten. Op het steilste stuk, naar mijn lichtste verzet. Mijn noodkransje. Op dit verzet kan ik heel rustig draaien en kan ik mijn spieren de zo nodige rust geven. Dit kransje gebruik ik om te herstellen en dat lijkt tot nu toe te werken.
Col du Mollard vanuit VillargondranIk begin te rekenen: als we hier boven komen, moeten we alleen nog over de Croix de Fer heen. Ik ben er namelijk van overtuigd dat wanneer we die gehad hebben, we de Alpe ook wel over zullen geraken. Hoeveel kilometer is het eigenlijk nog naar de Croix de Fer? Nu is hoofdrekenen nooit mijn sterkste vak geweest. Maar kennelijk ben ik toch niet helemaal fit. Ik krijg de rekensom niet gemaakt. Wel weet ik dat we vanaf deze berg af, nooit heel ver meer moeten fietsen, voordat die ellendige Croix de Fer zich aankondigt.
Laat maar komen. Ik voel me nu nog goed en des te eerder we die gehad hebben, des te beter. Maar eerst deze Mollard nog even afronden. Sommet 3km. Zie ik op een bord staan wat aan een boom gespijkerd is. Dit betekent nog 3km. Dan zijn we op de top. Thijs al een tijdje niet meer gezien. Hij klimt in zijn eigen tempo naar boven. Bizar! Hij heeft maagkrampen en toch zeurt hij nooit! Hij blijft rustig en blijft gewoon doortrappen. Dat vind ik knap.
Eindelijk, de top, die laatste kilometers zijn traag en saai. Ze leken een eeuwigheid te duren. Maar, daar dus een vlakker stuk en tafels en mensen en fietsen en dus ook water!
Dat komt goed uit, want daar heb ik behoefte aan. Bij deze tafels helpt het je niet zoveel als je beleefd bent, asociaal hoeft ook niet persé, maar het beste is iets wat er tussenin hangt. Je moet echt wel even jezelf ertussen zetten, anders duurt het echt lang voordat je aan de beurt bent. Met een iets te harde: “Excusez-moi” wring ik mezelf tussen de rij wachtende mensen. Het lijkt men niet zo te deren, de meesten maken op mij een tamelijk uitgebluste indruk. Het meeste leven, of spoortje van enthousiasme, is bij een ieder ver te zoeken.
Hoe voel ik me eigenlijk? Ik maak de balans op. Ik heb goede benen, geen kramp zover en dat is prima. Geen pijn in mijn rug, ook heerlijk. Beetje pijn in mijn hoofd, maar dat wijd ik aan het harde dalen, of zou dat toch een beetje vocht tekort kunnen zijn. Ik kan me dat bijna niet voorstellen, daar ik bijna elk half uur wel een bidon wegtank. Waar ik me meer zorgen over maak is mijn proviand, of beter gezegd, mijn gebrek daar aan op dit moment.
Mijn magnesiumbuisjes zijn op. Ik heb er drie opgedronken, of waren het er vier. Ik weet in elk geval zeker dat ik er een onderweg verloren ben in een afdaling. Maar volgens mij was die toen leeg. Op dus. Mijn voorraad die op dreigt te raken, dat zit me niet lekker. Maar kan het niet veranderen. Geen isotone drank of poeder meer, dus maar overschakelen, op de lokale sportdrank, of water, of een beetje van beiden. Heb geen repen meer, alleen nog een gelletje en een binnenband. Als het echt niet meer gaat, kan ik altijd die band nog opeten bedenk ik me.
Dan komt Thijs boven. Hij ziet er redelijk uit. Hij vraagt me hoe het met me gaat en ik peil ook zijn gemoedstoestand. Beiden erkennen we, dat het pittig is, maar dat het te doen is. Zolang we maar rustig aan doen en voldoende onze verkoeling vinden.
Na een minuut of 10 weer op de fiets. Een klein stukje dalen, echt maar een meter of driehonderd en dan weer een (licht) klimmetje. Zelfs een licht klimmetje voelt nu zwaar. En dan na ruim een kilometer een dorpje. Een dorpje waar het waarschijnlijk tijdens de wintersport heel druk moet zijn, nu is het er relatief rustig. Dat wil zeggen als je al de wielrenners wegdenkt.
Een groot plein, met kraampjes. Water, snoep, tucjes, brood met ham, salami, of worst. Sportdrank, soort van cake en gelletjes. Ik ben zo gelukkig. Ik kan alles aanvullen en ben echt niet bescheiden. Ben zo gelukkig dat ik niet aan mijn Continental hoef te beginnen. Thijs zit iets verderop op een bankje in de schaduw. Ik drink hier een glaasje cola en begeef me richting de pisbakken. Plots zie ik een van de hotelgasten staan, het is Pieter. Pietertje zoals wij hem noemden is de meest serieuze van de Amsterdammers en vastberaden om voor “goud” te gaan tijdens deze rit. Hij heeft hard gereden, want hij is later gestart dan wij, dus wellicht ligt hij nog op schema! Ik vraag hem hoe het met hem gaat. Hij vindt het warm en eigenlijk onverantwoord om door te gaan. Zijn doelstelling om een “gouden” tijd te rijden, heeft hij eigenlijk al uit zijn hoofd gezet. Uitrijden is nu het doel. Ik vind het altijd leuk om te zien, hoe snel mensen met eenzelfde doel elkaar begrijpen. We knikken elkaar succes en vervolgen onze eigen weg.
Eerst even plassen. Daarna op zoek naar Thijs. Nog steeds op hetzelfde bankje, hij heeft niet bewogen. Hij heeft alles op orde, voldoende water en eten bij zich. Alleen die klote maag speelt nog steeds op. Echt rot voor hem, staat hem ook in de weg, om te genieten lijkt me. Maar hij zeurt niet. “kom we gaan”, zegt ie. Wat een kerel!
Nu uit het dorpje rijdend op weg naar de top, stelt niet veel voor dit klimmetje. Heel rustig draaiend op klein verzetje komen we gemakkelijk boven. Ondanks dat we nu nog maar een kwartiertje klimmen is mijn eerste bidon nu alweer leeg. Dan bovenop de berg een heel klein kraantje, maar weer stoppen dan. Bidons vullen! Hier bovenop staan veel mensen. Hier is het echt warm. 42 graden! Thijs verzucht: “Alweer geen toilet!” Ik knik begripvol. Kan het ook niet veranderen. Dan zie ik uit mijn ooghoek opeens een bordje waarop staat: “Toilette Publique”. Nu is onze Frans niet zo geweldig, maar deze snappen we allebei!
Hij is zo gelukkig. Hij moet nog even een klein stukje bergop lopen. Maar hij trekt bijna een sprintje. En ik, wachten, in de zon, leunend op mijn fiets, vijf, tien, vijftien minuten? Net op het moment dat ik me zorgen ga maken komt hij aangelopen. Ik ontwaar een grijns op zijn gezicht. “gelukt” zegt ie, terwijl hij heel enthousiast het interieur van zijn tijdelijk verblijf begint te omschrijven. “hele mooie tegeltjes”. Of ik eigenlijk wel weet hoe rot het is om aan de race te zijn en dan op een hurktoilet te moeten zitten. “Weet je wel dat je dan je eigen enkels onder schijt.” Ik geloof je graag Matthijs, ben blij voor hem dat zijn kramp weg is en dat zijn praatjes weer een beetje terugkomen. “Ik denk dat ik wel vijf kilo lichter ben” hoor ik hem nog zeggen, terwijl we ons in de afdaling storten.

“Kramp de Fer”

Gelukkig een redelijk bochtloze, lange afdaling. Dat betekent de benen lekker stil houden, beetje herstellen! Uiteindelijk na kilometers dalen, komen we aan bij de één na laatste klim van de dag: De Croix de Fer. In gedachte heb ik deze berg al de Kramp de Fer genoemd, zo bang als ik was, dat ik juist hier kramp zou krijgen. Voorlopig zijn daar nog geen tekenen van! We rijden naast elkaar. Helaas was de vreugde van het wegblijven van de krampen bij Thijs van korte duur. Zijn maagje begint weer op te spelen. “Gaat het wel?” vraag ik. Hij zegt niets. Hij knikt.
De eerste kilometers van deze berg zijn niet steil. Maar het is hier wel warm! Een “lopertje” zouden we dit soort klimmetjes noemen, als teken dat het hier de weg “lekker” loopt. Weer stoppen bij een beekje, watervalletje. Het verkoelingsritueel. Vrij kort hierna wederom een stop, waar we kunnen eten! Gelletjes! Snoep! Cola, en sportdrankjes. We vertrekken hier vrij vlot weer. Dan zien we voor ons, op een verhoging een man staan met een hogedruk spuit. Iedere renner die naar hem knikt, geeft hij een sproeidouche. Gelukkig heeft hij er geen druk achter, maar je ziet hem genieten! Wij knikken allebei en we krijgen de volle laag. Hop, een nat pak! Heerlijk! Fantastisch hoe sommige mensen, geheel belangeloos, de hele dag, andere mensen proberen te helpen! Echt bijzonder!
Dan gaat het beginnen, het laatste en steilste stuk van deze klim. Hier is het geen “lopertje” meer. Het wordt “een trekkertje, een zuigertje, een kruipertje”. Dit is zwaar! In de volle zon en heel steil. Ik heb het noodkransje zeker nodig. Staan is zeldzaam, maar nodig, want te lang in dezelfde positie geeft verhoogde kans op kramp! Het wordt hier ook een mentaal dingetje. Al die bochten die je voor je ziet, zo steil, zo lang. Zoveel mensen, die hier lopen, zoveel mensen, die in de berm zitten. Ik wil blijven fietsen en voorlopig lukt dat ook. Volhouden, blijven draaien op kleinste tandjes. Het gaat! Ik vind een nieuwe tred. Shirtje open, geeft een beetje verkoeling.
Ademhaling is goed, koel veel, in mijn nek, met water uit bidon. Het gaat nu wel, heb een redelijk tempo. Ik haal mensen in. Dit is serieus zwaar! Dan zie ik de top. Pfoe, dat is nog ver. Niet in paniek raken. Doorrijden.
In de verte zie ik iemand op de grond liggen. Mensen er omheen. “Waarom mag ik niet verder fietsen?” vraagt de persoon, die op de grond ligt. “u bent net twee keer gevallen, meneer!” “welnee, hoe kom je daarbij, ik wil gewoon verder fietsen”. Ik vraag aan de mensen die om deze renner staan, of ik iets kan doen. Ze vragen me of ik, als ik boven ben een ambulance wil laten komen. Ik knik! “Een ambulance?, Welnee, ik mankeer niks!”, hoor ik hem nog zeggen.
Ik was nog niet geboren, maar heb de beelden zo vaak gezien. Tommie Simpson op de Ventoux, twee keer gevallen, zwalkend over de weg, wederom vallen, nooit meer opstaan. Wat rest is een monument vier kilometer onder de top! Dit is tamelijk bizar, mensen gaan kennelijk ver. Te ver!(?)
Ik voel me gelukkig nog goed, ben ik nog scherp? Ik geloof van wel. Dat hoofdrekenen lukte me net niet, maar dat wijd ik aan mijn analytisch onvermogen en niet zozeer aan een gebrek aan scherpte! Ik kom bovenop de Croix de Fer. Mijn hart maakt heel even een sprongetje. Ik rijd naar iemand van de organisatie en vraag of ze iemand naar beneden willen sturen. Ik zie een persoon op een motor naar beneden rijden. Ok, goed geregeld! Ik ga de bidons vullen en de koelte proberen te zoeken. Het waait lichtjes, aangenaam briesje! Niet verkeerd. Fiets in de berm zetten en eventjes in gras zitten. Wachten op mijn medestrijder!
Daar komt hij aan. Knap hoor, toch maar gewoon gedaan. Hoezo, aan afstappen denken? “Ik rijd even door, even liggen”, zegt ie. Hij gaat naast zijn zwart witte Tarmac zitten/ liggen en trekt redelijk snel weer bij. Dat is ook conditie hè? Het is niet zozeer hoe lang je een bepaalde inspanning kunt volhouden, maar vooral, hoe snel je lichaam hersteld van een zware inspanning. Kennelijk zit het met Thijs zijn conditie wel goed. Ondanks zijn lichamelijke ongemakken, maakt hij op mij een heldere indruk.
We zitten hier nog even, bespreken hoe de afdaling loopt, in deze afdaling nog een klein maar fel klimmetje van 800 meter en daarna volle bak, richting het voor ons nu zo wel bekende stuwmeer in het dal! De afdaling verloopt prima. Voor het eerst vandaag haalt Thijs me in, in de afdaling. Zo hoort het ook. Hij is de beste daler van ons tweeën. Mooi, hij lijkt er doorheen te komen. Hierna een klein klimmetje waar we wederom ons eigen tempo vinden en vervolgens een hele lange afdaling. Bijna gelijktijdig komen we onderaan het stuwmeer uit!

Alpe d’Huez

Vanaf hier is het vlak rijden tot aan de Alpe!
Ik mag het groepje leiden, heb er nu geen problemen mee. Treintje van twintig personen achter me aan en ik mag Locomotief spelen. Geen TGV, maar een boemeltje. Toch een leuke ervaring. Voel me ook wel goed, beetje adrenaline denk ik! Dit betekent toch dat we het gaan doen! Dan doemt ie langzaam op, maar voordat we er aan beginnen, stoppen we op de parkeerplaats onderaan dit monster. Nog eenmaal de bidons vullen, nog eenmaal een sanitaire stop, nog eenmaal echt goed koelen! Ik check mijn telefoon maar heb geen batterij meer, bijna leeg! Ik besluit om Sandra even te bellen, met wat mij nog rest aan batterij. Voicemail. Dan snel even mijn ouders bellen. Spreek kort met mijn moeder en hoor hoe ze meeleven. Ze zijn nu al beretrots en dat zal niet minder worden, want ik ga die Alpe ook oprijden. Weet nog niet in welk tempo, maar ga het zeker doen! “Ga je mee Thijs, we gaan die klote Alp op! We doen het rustig aan, maar we gaan het doen, ok!?”
Ik ken de Alpe een klein beetje, ben hem nu aantal keer met auto op geweest en twee keer op de fiets. Ik weet wel beetje waar de pijnpunten zitten. Eigenlijk is het nu één pijnpunt, maar de eerste vier bochten zijn toch het zwaarst. Zoals iedereen weet hebben de bochten cijfertjes, beginnend bij bocht 21, aflopend naar de top, naar cijfertje nummer 1. Ik begrijp het idee erachter wel, maar vind het heel irritant. Het duurt zolang met al die cijfers. We worden er continu mee geconfronteerd, dat het nog wel heel lang duurt voordat je boven bent. In elke bocht zitten mensen! Krampaanvallen, zonnesteken. Mensen die reddeloos aan de kant van de weg staan. Mensen lopen, huilen. Op deze berg komt alles eruit.
Thijs en ik gaan gestaag door en bereiken bocht zeven. Precies op dezelfde plek, waar we een paar dagen geleden in onze tuinstoel zaten, zitten we nu weer, in de schaduw. Weer even naar huis bellen. Batterij heeft ook een korte opleving. En ja hoor, verbinding! “Trots, doe voorzichtig en ongelooflijk trots, je haalt het, trots, topper ik ben enorm trots op je!” Wat een kanjer is het! Te Lief!
We gaan weer verder. Klimmen verder tot bocht vier en dan even op de houten vangrail! Beseffen nu allebei wel hoe bijzonder dit is! Kom op, nog paar bochten!
Weer op het zadel. Zwaar hoor, dat laatste stuk. Dan vlakt de weg af, we zijn bovenop in het dorpje, de lucht van bier, enthousiaste mensen, harde muziek, applaus! Vanaf hier is het nog een paar honderd meter tot aan de eindstreep. We wachten even op elkaar en gaan samen naar de finish. We zijn niet van het overdrevene, maar ik ben trots op mezelf! Ik ben trots op Thijs, ik ben trots op onze betere wederhelften, die het toch maar mooi mogelijk maken dat wij hier kunnen fietsen. Ik ben trots op… alles op dit moment. We geven elkaar een handje en rollen over de finish! Wielen naast elkaar over de meet! Prima gedaan!
Van de fiets af en op zoek naar een toilet en op zoek naar een maaltijdje.
Het is hier erg druk! Veel emoties, veel mensen die er doorheen zitten! Ook veel blijdschap en veel opluchting! Aangezien het al laat is, moeten we hier niet te lang meer blijven. Ik wil niet in het donker moeten fietsen straks en we moeten nog even. Wat gister nog zo’n goed plan leek, waar ik vanochtend nog alleen maar voordelen zag om de auto bij het hotel te laten. Zie ik nu opeens beren op de weg. We moeten vanaf hier helemaal terug naar ons hotel. Allebei natuurlijk niet fit meer en ik weet hoe zwaar ik dat klimmetje twee dagen geleden vond!
We dalen eerst een stukje af, van de Alpe, tot aan bocht vijf, hier steek je scherp rechts weg en dan klim je eigenlijk over diezelfde Alpe de andere kant over. Klimmen is het eigenlijk niet echt. Het gaat eigenlijk best gemakkelijk hier en we komen na een half uurtje bovenop en dan dalen! Thijs is in zijn element. Hij daalt heel hard vind ik. Ik geloof niet onverantwoord hard! Maar eerlijk gezegd weet ik het niet zeker, want ik kan hem niet bijhouden!
Dan onderaan bij het stuwmeer, beginnen we aan de laatste kilometers van de dag! Ons laatste klimmetje. Temperatuur is lekker afgekoeld, 28 graden. We doen het rustig aan. Na een kilometer of drie klimmen komt eigenlijk voor het eerst het gevoel die dag dat ik echt trots ben. We doen niet alleen de Marmotte op één van de warmste dagen van het jaar. (Een uitvoering waarvan men jaren later zal zeggen dat een van de zwaarste tochten allertijden was. Wat bij de Elfstedentocht de hel van ’63 was. Dat wordt ongetwijfeld over een aantal bij La Marmotte de uitvoering van 2015.) Dat jaar waar maar 60% de eindstreep haalde. 40% uitval. Waarbij, hoe verschrikkelijk treurig!, zelfs iemand om het leven kwam.
Die Marmotte dus! Maar niet alleen die Marmotte, maar nog zoveel meer. Door de auto bij het hotel te laten, doen we ruim 54 kilometer meer en bijna 1000 hoogtemeters extra.
Dat is echt een prestatie!! 230 kilometer fietsen, in een temperatuur van gemiddeld 37 graden, 6200 hoogtemeters en 14 uur op de fiets! Wow!!

82Shares