88Shares

Allez Allez!

Om me heen omarmen mistflarden een mix van oude en nieuwe appartementencomplexen. Het is nog fris deze vroege ochtend. De goodiebag van de organisatie komt goed van pas. Vanaf beide armen word ik aangekeken door lachende marmotten die mijn nieuwe armwarmers sieren. Op de achtergrond raakt een eerste zonnestraal een hoge bergtop. Vandaag is de dag waarop 5000 fietskilometers samenkomen. Mijn eerste marmotte. De afgelopen drie dagen stonden in het teken van een welverdiende rust. De vroege wekker vormt gelukkig geen probleem. Nog nooit al zo vroeg aan het ontbijt. De vorige avond klaar gemaakte havermout ligt nog zwaar op de maag. Zal ik de finish op de Alpe d’Huez gaan halen? Altijd weer die verrekte twijfel. Gelukkig heb ik goed geslapen.

Mijn broer, goede vriend en ik verlaten rond 07:00 in vliegende vaart Auris. Een klein bergdorpje dat in de winter deel uitmaakt van het riante skigebied Alpe d’Huez Grand Domaine. Gezien de vele skiliften valt er dan vast genoeg te beleven. Deze week lijkt de tijd er wel stil te staan. De ideale uitvalbasis om te acclimatiseren aan de hoogtemeters. Een verkeersbord waarschuwt dat de weg richting Bourg deze middag voor al het autoverkeer gesloten is. Steeds dichter komen we in de buurt van het vertrekpunt. Ik droom weg bij gedachten aan deze afdaling. Straks eindelijk beide weghelften beschikbaar. Ik schrik wakker bij het verlaten van de tunnel. Eerst maar eens een geschikte parkeerplaats vinden.

Er passeren al vele lotgenoten. De ene na de andere exotische fiets weet mijn blik op zich gericht. Startnummers trots flapperend aan de sturen. Vandaag geen alledaagse tocht. Goed getrainde deelnemers hebben zich gehuld in perfect passende outfits. Overgewicht is duidelijk een uitzondering in het 8000 man tellend peloton. Net als de vrouwelijke deelneemster. Ik zie overal bruine gelaten met een dezelfde strakke blik. Benen zichtbaar gespierd en geduldig gesoigneerd. Even kijk ik naar mijn eigen behaarde benen. Nah, net een stap te ver voor me. Eenmaal een parkeerplaats gevonden laden we rap de fietsen uit. De hand langs derailleur, quickrelease en rem. Tijd om op te stappen.

Mijn zorgvuldig gesmeerde ketting zoemt vrolijk in de oren. Voor me vormt zich een lang sliert van renners die zich in dezelfde richting begeven. Er wordt weinig gesproken. Dat zal me de rest van de dag ook blijven opvallen. Gezamenlijk in stilte strijden en lijden. Eenmaal aangesloten in de wachtrij gaan de gedachten even terug naar vorig jaar. Ergens gedurende de week van het jaarlijkse fietsuitje moet het brutale voorstel gedaan zijn om de marmotte te gaan fietsen. Tijdens dit uitje fietsten we elke dag twee van de beroemde hellingen rondom Bourg. Een dagtocht over maar liefst vier van deze hellingen leek toen nog een onmogelijke opgave. Met een volmondig ‘ja!’ werd echter de kiem gelegd voor deze uitdaging.

Tot het moment van daadwerkelijke inschrijving verzeilde de marmotte langzaam op de achtergrond. Uiteraard werd er wel doorgefietst. Een fietsmenu bestaande uit Strava’s gran fondo challanges, een enkele toertocht en de welkome avondrit na een drukke werkdag. Geen enkele kilometer stond echter nog in het teken van dat avontuur wat bijna te beginnen stond. Typisch Hollandse nuchterheid. Eerst maar eens een startnummer bemachtigen. Blijkbaar hebben elk jaar duizenden fietsers wereldwijd hetzelfde plan. Er zat niets anders op dan op M(armotte)-day continue de website van de organisatie in de gaten te houden. Onze startbewijzen waren dan ook voldoende reden voor een kleine vreugde-uitbarsting. Een bepalend moment voor de komende zes maanden. Ons gezamenlijk lot verzegeld.

Het is al half acht. Hoog tijd voor het verlossende startschot. Hoe lang zal de rij wel niet zijn? Nog snel een laatste groepsfoto. Over dertig minuten is het waarschijnlijk al ieder voor zich. Veel deelnemers kiezen voor een laatste plas. Irritant probeert een enkeling meter voor meter verder te komen in de rij. Zelf eet ik rustig mijn eerste reep. Eigenlijk best genieten wanneer de hartslag laag is. Hier en daar een nerveuze lach. Aan het accent te horen staat naast me iemand uit Scandinavië. De felle kleuren voor me moeten Italianen zijn. Uit het niets hoor ik een aanzwellend geroesemoes. Een symfonie van Garmingeluiden geeft aan dat het zover is. Eindelijk.

Onder een luid ‘allez allez!’ verlaten we de dranghekken. Leuk dat er al zoveel publiek is op komen dagen. Al snel laat ik Bourg achter me. Het is nu echt begonnen. De beruchte nerveuze start. Geleidelijk aan wordt het tempo opgevoerd op de pas geasfalteerde weg. Het gokken gaat beginnen. ‘Op welke groep zal ik gaan aansluiten?’ ‘Gaan ze te hard?’ ‘Ga ik te hard?’ Vele carbonwielen zingen in de wind. Bereidwillig laat ik ze passeren. Al snel cruise ik heerlijk uit de wind richting Allemont. Het plan is om tot einde Glandon in de reserve te blijven. De marmotte uitfietsen zou deze eerste keer het hoofddoel moeten zijn. Het gouden tijdschema op mijn stuurpen schreeuwt om aandacht. Of toch..?

Bon Courage

Voor me zie ik een lang lint geduldig de eerste hoogtemeters van de dag overbruggen. De aarden wal in Allemont zorgt voor de eerste meters op het binnenblad. Een prelude voor het echte werk. Gelukkig hebben de rustdagen een merkbaar effect op me. Het tempo hoger dan verwacht. Een blik op mijn cassette geeft nog meer vertrouwen. Het laatste tandwiel nog altijd ongeschonden. Een motorrijder met cameraman wil me passeren. Zo moet een prof zich dus voelen. Ik probeer een lekker tempo te vinden. Weg van dat omslagpunt. Met mijn 34×28 hoop ik een eind te komen vandaag. De steile eerste kilometers van de Glandon geven direct hun visitekaartje af. Om me heen hoor ik gehijg en gesteun. Uit alle macht slingerend met krakende pedalen en kettingschakels. Ik zie lekke banden, een afgebroken derailleur en deelnemers die het stuur al teleurgesteld omdraaien richting dal. Onder de beschutting van bomen zoekt een enkeling al de houten vangrail. Het voelt al benauwd aan. De voorbode voor een warme dag. Uit angst zet ik direct de bidon aan mijn mond. Ik ruik de bosbessen. De drank nog heerlijk koel. Het zal nog even duren voordat ik aan het einde van de vallei de top kan zien liggen.

Eenmaal boven een waar mierennest van wielrenners. Ongeduldig baant men zich tussen eetkraam en watertap. Het reeds platgedrukte gras maakt het lopen wat eenvoudiger. Rap vul ik mijn bidons. De spetters die er vanaf komen een welkome afkoeling. Snel het windjack aan en richting de geneutraliseerde afdaling. Een eerdere verkenning deze week maakte duidelijk dat hier moet opgelet worden. Gelukkig staan nu overal vrijwilligers met gele vlaggen bij de gevaarlijke passages. De snelheid hou ik bewust laag. Achteraf zal blijken dat ik juist hier mijn maximale snelheid haal: maar liefst 86 km/u. Laat het ze thuis maar niet horen. Ik heb overal tegelijkertijd mijn ogen nodig. Om me heen duiken mijn mededalers uit het niets op. Terwijl ik geconcentreerd probeer te letten op mogelijk steenpuin voor me. Aan het einde van de afdaling ben ik dan ook pas in staat om wat voeding en drinken tot me te nemen. De handen verkrampt van het vele remmen. Nog zes uur te gaan. Eerst het saaie stuk naar de Telegraph toe.

Met enige moeite weet ik een goede groep te vinden. Met deze wind in de rug zal de tweede klim nooit lang op zich laten wachten. Af en toe is het flink aanklampen op de vele viaducten die deze weg rijk is. Vrachtwagens scheren rakelings langs. Deze weg twee uur volgen en je zit in Italië. Eigenlijk best gekkenwerk. De (fiets)berm bezaait met puin. Hier wil je echt niet lekrijden. We passeren de eerste lastige spoorovergang. Geschreeuw en gevloek wijst me op een bidon die uit zijn houder is gesprongen. Momenten dat de tijd even lijkt stil te staan. Voor even bewust van mijn snelheid. Slechts 10 cm achter mijn voorganger waarvan ik de naam nooit zal weten.

Aan de voet van de Telegraph versplintert direct de gehele groep. Ik passeer een man met slechts één arm en been. Vol ongeloof kijk ik naar de prothese waarmee zijn arm verbonden is met het stuur. Wat een held is dit zeg. ‘Bon courage’ is helaas het enige wat ik hem nu te melden heb. Nog steeds ben ik nieuwsgierig naar zijn verhaal. De Telegraph is me goed gezind. Niet te steil, mooi constant en beschut tussen de bomen. Onlangs zijn er helaas wel enkele stroken asfalt verwijderd. Binnensmonds vloekend zoek ik het ideale spoor. Mijn lijf trillend op het ritme van 11km/u. Hopelijk te snel voor de wolk vliegen die een enkele renner heeft gevonden.
Uiteindelijk gaat ook deze weg weer naar beneden. De eerste 100km zitten er bijna op. Ik laat Valloire achter me. Hoog tijd om wat eten. Gelukkig is er bij de verschillende verzorgposten voor ieder wat wils. Van hartig tot zoet, van brood tot fruit. De sfeer is hier gelaten. Slechts een enkeling zit uitgeput op de grond. De ogen dichtgeknepen door de felle zon. Mijn eerste gesprek vandaag is met een Belg. Hij vraagt me of hij voor 18:00 thuis kan zijn in verband met het WK. Ik hoop zelf überhaupt nog wakker te zijn voor de wedstrijd Nederland-Costa Rica die om 22:00 begint. We wensen elkaar succes en met een stokbroodje brie in mijn mond begeef ik me richting het asfalt. Ik merk direct dat er al enkele hoogtemeters in de benen zitten. Thuis is de century al lang geen uitdaging meer. Hier in de Alpen heeft 100km een respectvollere betekenis. Nog even rustig aan tot einde vallei. Vanaf daar wordt het pas echt werken.

De weg begint snel onverbiddelijk te stijgen. 8%, 9%… Het voelt als 20. ‘Heb ik een lekke band?’ Continue speur ik naar de paaltjes met de kilometer- en percentage aanduidingen. Dit paaltje wordt opgesierd door een illustratie van een wielrenner. Telkens weer staat hij/zij vrolijk op de pedalen. De werkelijkheid is anders. Hier geen beschutting meer. De wind heeft vrij spel. De benen continue op spanning. Mijn zweet prikt in de ogen. Hier is het duidelijk ieder voor zich. De zon laat het nu ook afweten. Af en toe voel ik zelfs een regendruppel. ‘Hoe groot is de kans de net deze me weet te raken?’ In de verte zie een marmotte wegspringen achter een grijs rotsblok. Het haalt me even uit mijn gedachtewereld. Vreemd genoeg geeft het me wat motivatie. In elk geval voldoende om mijn gewenste tempo vol te houden. Af en toe passeer ik iemand die loopt naast zijn fiets. Ik zou nog liever een triple monteren voordat ik die keuze moet maken. Mijn eerste gel wordt vakkundig opengemaakt. De beloning van kilometeraanduiding zeven. Ik spoel het weg met een paar flinke slokken water. Straks op de top een tweede, de rest voor mijn lijdensweg op de Alpe d’Huez.

Rechts van me kan ik streekeigen kaas kopen. Slechts 14E per kilo. Nu maar even niet. Woog ik maar zestig. Nog even tot die laatste muur. Het einde van deze vrijwillige marteling. Boven is het te koud om te stoppen. Vol trots rits ik mijn windjack dicht. Nog steeds fiets ik op het gouden schema. Nu lekker bijkomen in de volgende 20 kilometer. Gelukkig is het hier een stuk rustiger dan op de Glandon. Vanochtend was ik in gedachten al hier. De realiteit voelt nog beter aan. Gelukkig loopt de temperatuur weer snel op. Voor de eerste tunnel doe ik snel mijn windjack uit. Nu even goed opletten. Ik probeer in het midden te fietsen. De zonnebril in mijn mond. Van mijn wielen voel ik het water opspatten. Het stuur richting het felle licht in de verte. Het klimmetje voor het stuwmeer blijk ik goed te verteren. Vol vertrouwen op weg naar Bourg. Wel ben ik er even ingestonken. Achter me zit een mannetje of acht dat niet de intentie heeft om van me over te nemen. Even doorbijten nog.

Fini

Ik gun mezelf nog een laatste pauze aan de voet van de Alpe. Een bakje couscous vormt een welkome afwisseling met alle zoetigheid van vandaag. Nog eenmaal gaan de bidons vol. Straks die eerste drie km. Hier stoppen is ook een optie. Marmatton noemen ze dat. Voor veel vrienden en kennissen hetzelfde als de uiteindelijke finish halen. De zon brandt ondertussen meedogenloos. ‘Voor wie doe ik dit nu eigenlijk?’ Een eerste signaal dat mijn benen er wel klaar mee zijn. De transparante grens tussen echt willen en daadwerkelijk moeten. Helaas, ze moeten me hoe dan ook naar boven brengen. Gelukkig ook hier veel publiek langs de kanten. Ik heb het hard nodig. Mijn jersey inmiddels net zo open als de mond. Ik voel het zweet langs mijn wangen de weg naar mijn kin zoeken. Met regelmaat drupt het op mijn fiets en het warme wegdek eronder. Ik pak onhandig een beker water aan. In een keer giet ik het in mijn nek. Even kippenvel op mijn zeurende benen. Hopelijk gaat mijn laatste gel snel werken. Dit heb ik nog niet zo vaak gehad. Dat gevoel van protesterende benen. Op naar de volgende haarspeldbochten om even op krachten te komen. Mijn tempo is inmiddels veels te laag. Ik vervloek mijn laatste tandwiel. ‘Zijn het er echt 28?’ Ik word regelmatig ingehaald. Vol ongeloof zie ik cassettes met maximaal 23 tandjes passeren. De leeftijd van de renner erop hou ik voor mezelf. Ik put wat moed uit de Nederlandse bocht. Gelukkig is het niet meer zo steil als het begin van de klim. Het ergste is achter de rug. Ik dwing mezelf om minstens 80 omwentelingen per minuut te maken. De benen hebben een merkwaardig talent in protesteren. Ik kruip van schaduw naar schaduw. De tijd lijkt stil te staan. ‘Wat zullen ze boven in de pasta gestopt hebben?’ Ik proef de koude cola al aan mijn lippen. Een fotograaf wil hier nog een foto van me maken. Wegwezen. Geen zin meer in. Ik zie de schele kop van Theunissen voor me.

Het gouden schema smelt weg met het asfalt mee. Ik heb er vrede mee. Deze tocht zal ik gaan uitfietsen. Langs de kant verschijnen al dranghekken. Langzaam kom ik weer tot mijn positieven. Met steeds grotere regelmaat zie ik renners die de weg naar beneden al gevonden hebben. Ik ruik een frituur. Vanaf een balkon wordt ik lachend toegezwaaid. Overal zit men hier al het bier. Vlaggen wapperen tegen een blauwe achtergrond. Ik voel een rush in mijn benen. Ineens weer overal energie. Het is verdomme gelukt! Eindelijk weer mijn glimlach. Ik vlieg op de finish af. Eindsprint waardig passeer ik de luidsprekers met opzwepende muziek. Fini! Met trillende benen klik ik uit mijn pedalen. Een traan verlaat mijn oog. Nu eerst een plekje vinden om te zitten. Volgend jaar weer?

Sander Westerhout, Marmotte 2014, Brevet d’Argent 08:31u

88Shares