130Shares

Je hebt je doel weer gesteld, een planning gemaakt en de event-countdown ingesteld. Enthousiast en vol vertrouwen begin je aan je voorbereidingen en start je met de trainingen. Je investeert in wat nieuw materiaal of je verwent jezelf zelfs met een nieuw fiets. Maar met die geplande uitdaging ontstaat ook de vraag of je verzet wel toereikend genoeg is. Een goed getrainde fietser, die al een aardig fietsverleden heeft, kent zijn skills, weet hoe sterk hij is en wat hij nodig heeft. Maar ben je een beginnende fietser, die ook graag die grote cols wil bedwingen, dan moet je toch goed nadenken over hoe je je versnellingsratio gaat inrichten. Kies je voor dubbel, compact, semi-compact of een triple crankstel?

Techniek achter crankstel

We gaan even terug in de tijd. Vroeger reed men met een dubbel crankstel (twee kettingbladen) en was 42 je kleinste blad op je crankstel. De ontwikkelingen waren toen nog niet van dien aard dat je achter een 32 kroon kon steken. 11 kransjes achter bestond toen nog niet. Je moest toen, in vergelijking met nu, met een redelijk zwaar verzet de berg op en je cadans aanpassen aan het stijgingspercentage van de berg. Een dubbel crankstel in combinatie met een smalle trapas is een ideale anatomische setup. Het evenaart je normale gang van lopen en je meest natuurlijke houding. De ruimte die je in rust tussen je voeten ziet, moet voor jou anatomisch gezien de meest renderende houding op je fiets zijn. Deze ruimte meet je van hart naar hart onder de bal van je linker- en rechtervoet, dit zou de meest ideale ruimte tussen het hart van je linker- en rechterpedaal zijn. In fietsjargon heet dit de zogenaamde Q-waarde. Echter met de grote toename voor de beoefening van de wielersport, moest men na gaan denken over de verzetten en kwam het triple crankstel (drie kettingbladen). Afgekeken van de mountainbike. De fabrikanten wilden voor iedereen het fietsen toegankelijk maken. De triple was de uitkomst om mensen prettiger de berg op te laten rijden. Je hebt een bepaald ritme nodig om lekker te kunnen rijden in een bepaalde versnelling. Bij steilere beklimmingen, komt dat gevoel bij een klassiek dubbel crankstel al snel in het gedrang. Met een triple heb je nog “over”. De fanatieke dubbel crankstel fietser met staalkabels in zijn bovenbenen noemde het al snel een ‘mietjes verzet’. Maar mietjes of niet, het triple crankstel heeft al veel mensen over de meeste cols heen geholpen.

Met de introductie van het compact crankstel zijn namelijk de nadelen van een triple crankstel weggepoetst.

Van triple naar compact crankstel

Waarom dan toch de introductie (2004) van een compact, twee kettingbladen crankstel? Eerst even uitleggen wat het verschil tussen een dubbel en compact is. Een “ouderwets” dubbel twee kettingbladen crankstel heeft een soort spiderarm, waarop de kettingbladen gemonteerd zitten. De diameter van een dubbel crankstel, waar de bladboutjes vastgezet worden, heeft een waarde van 130 of 135mm. De zogenaamde steek. Dit type crankstel herbergt 53 of 52 tanden buitenblad in combinatie met een 39 of 42 tanden binnenblad. Bij een compact crankstel is de diameter teruggebracht naar 110mm. Dit geeft de fabrikanten de mogelijkheid om kleinere voorbladen te monteren. Daarom zie je bij compact crankstellen 50 tanden buitenbladen in combinatie met een 34 of 36 tanden binnenblad. Het nieuwe semi-compact crankstel heeft dezelfde 110mm steek, maar dan met een 52 tanden buitenblad in combinatie met een 36 tanden binnenblad. Dit vind ik persoonlijk de meest ideale combi.

Weer terug naar de vraag. Om een triple crankstel op je fiets te kunnen plaatsen, is er meer ruimte nodig vanwege het extra derde kettingblad. De vorm van je achtervork is een vaste waarde en de benodigde extra ruimte werd gecreëerd door een langere trapas te monteren. Voor een lange tijd was dan ook het triple crankstel en vaste waarde in fietsland. Echter met het gebruik van een triple crankstel gaan de schakelprestaties achteruit en is de kettinglijn schuiner. Dit veroorzaakt extra wrijving en meer slijtage. Ook de belangrijke Q-waarde werd ermee om zeep geholpen. Vandaag de dag wordt er door de grote spelers op de markt dan ook nog maar nauwelijks een triple crankstel aangeboden. Met de introductie van het compact crankstel zijn namelijk de nadelen van een triple crankstel weggepoetst. Heb ik dan nog wel een klein genoeg verzet hoor ik je denken? Doordat fabrikanten het parallellogram en de kooi van de achterderailleur hebben aangepast, kan een cassette tot wel 32 of 34 tanden gemonteerd worden. Even een rekenvoorbeeldje. We nemen een standaard 10-speed cassette van 12-27, een triple crankstel (52-39-30) en een compact crankstel (50-34). We gebruiken de 12-27 cassette, omdat dit de meest gekozen cassette voor een triple crankstel is. Bij een triple crankstel is de lichtste versnelling 30-27. Je deelt 30 door 27 en vermenigvuldigt dit met je wielomtrek (2,096). Je afgelegde weg is dan 2 meter en 33 centimeter. Bij een compact is de lichtste versnelling 34-27. Je deelt 34 door 27 en vermenigvuldigt dit weer met de wielomtrek. Je afgelegde weg is dan 2 meter en 64 centimeter. Een 11,3% zwaarder dus. Met de huidige techniek kun je bij een compact crankstel tot 32 tanden gaan zonder dat er extra slijtage van je materiaal ontstaat. Dan krijg je 34 gedeeld door 32, maal 2,096 is 2 meter 23. Zoals je ziet is dit verzet weer lichter dan bij het triple voorbeeld. Je kunt dus zeggen dat een triple crankstel steeds meer buitenspel gezet wordt. Een compact crankstel is niet alleen lichter van gewicht, maar staat ook mooier op de fiets. Een minpunt van de compact crankstel is dat je in afdalingen met moeite kunt bij trappen.

Semi-compact crankstel

Echter, de keuze voor dubbel, compact of triple blijft heel persoonlijk. Wat voor persoon ben je? Ben je een souplesse fietser of een krachtbeest? Wat zijn je doelen en je uitdagingen? Uiteraard spelen de financiën ook een rol. Je fiets is makkelijker naar een compact omgebouwd dan naar een triple, daarvoor moeten simpelweg te veel componenten gewisseld worden. Met de huidige techniek en het mogelijke bereik adviseer ik een 52-36 semi-compact crankstel. Fiets je uitsluitend in Nederland met af en toe een uitstap naar de Limburgse heuvels of de Belgische Ardennen, kies dan voor een cassette 11-25. Ga je toch naar de Alpen reuzen, dan raad ik een 12-30 of 11-32 cassette aan. Veel succes!!

Abonneer je op onze updates en ontvang regelmatig tips over La Marmotte. Vul hieronder je naam en e-mailadres in en je ontvangt daarnaast ook direct het e-book “Marmotte van A tot Z”.

130Shares