54Shares

In een ver verleden, nu toch al een 6-tal jaren geleden, maakten we ons op om de Marmotte in Frankrijk te rijden. We waren al enkele dagen op de befaamde cols uit de Tour de France aan ’t fietsen. We genoten er vreselijk van… maar die 4de juli sloeg (bijna) het noodlot toe….

Het zonnetje tegemoet…of toch niet?

’s Morgens zagen we de bui al hangen, slecht weer. Het miezerde. De lucht kleurde grauw. Het was koud. Onze compagnons namen dan ook (spontaan)  een rustdagje. Mijn fietsmaat Erik en ik vonden dit nogal jammer. Wij wilden omhoog.

Even voor de middag klaarde de hemel op. Erik en ik sprongen op de fiets, het zonnetje tegemoet. We reden vanuit Bourg d’Oisans richting Le Clapier. Vijf mooie en vlakke (de enige mooie in de buurt) kilometertjes. Het werd zowaar al iets warmer. Vandaar uit klommen we over de Rampes de Commeres naar het Lac du Chambon.

“We wilden via de top van de Col de Sarenne  afdalen naar Alpe d’Huez.”

De Sarenne

Vol goede moed sloegen we linksaf richting Mizoën, direct warm vanwege de hoge stijgingspercentages in het begin van deze mooie Col de Sarenne. We wilden via de top van de Col de Sarenne  afdalen naar Alpe d’Huez en zo verder zakken naar ons appartementje aan de voet. Kort ritje, mooi ritje, lekkere klim, leuke afdaling en mooi zonnetje…. Dat was de bedoeling.

Lekker zonnetje tot boven aan de haarspelden van Le Perron. Verdorie, en die anderen zaten nu in dat ‘muffe kot’ lachten we nog, prachtig fietsweer. Zelfs even gestopt om nog wat mooie foto’s te maken…

Col de Sarenne

“Waren dit de eerste tekenen van een volledige ommeslag?”

Maar toen…

Waren dit de eerste tekenen van een volledige ommeslag? Ik zie in de verte een herder tegen de bergflank. Ik zei tegen Erik., ‘Verdomme Erik, we gaan slecht weer krijgen, als die herder daar achter zijne dikke jas aantrekt, krijgen we slecht weer….’.  We zijn bijna boven, dus besluiten we om verder te klimmen. Het begon te miezeren. Doet wel goed in volle beklimming. Koel je lekker van af. Ik zie op mijn klokske ook de temperatuur stilletjes zakken van 14° naar uiteindelijk 5°… Even later wordt de lichte regen, lichte sneeuw… de temperatuur zakt verder naar 1° en blijft zakken…. Er vallen ondertussen ook al DIKKE vlokken, de weg kleurt wit…. (ook mooi als je ervan houdt). Een bijkomend probleem was ook dat we ons eigenlijk niet echt voorzien hadden op dit weer, korte mouwtjes, korte broek, geen handschoenen,… kortom zomertenueke.

Boven op de Sarenne, hier begon de miserie pas echt…. Er vloog zelfs al een tijdje een helikopter op en neer boven onze hoofden. (niet voor ons zo bleek achteraf, bevoorrading van het huisje op de top). Erik en ik spraken af om rustig en vooral voorzichtig te dalen naar de Alp.

KOUD, BEREKOUD,…

“We waren vooral bezig met niet bevriezen.”

De snelheid kwam geen keer boven de 10 km/u en dit in volle afdaling. De weg was weg…. Wit overal wit… Prachtig uitzicht maar we hebben er maar bitter weinig van kunnen genieten. We waren vooral bezig met niet bevriezen. Het was zo koud dat er zelfs al ijspegels groeiden aan (of uit) de neus van Erik. De afdaling ging als volgt, een paar honderd meter dalen tegen erg lage snelheid. Even stoppen en zoveel mogelijk vingers in je mond steken, erop blazen, tussen je benen wegsteken… verder dalen, zittend op één hand, stoppen, blazen, wapperen… kortom afzien.  De 6 kilometerkes  tot op de Alp waren een totale marteling.

De eerste huizen op de Alpe d’Huez kwamen in zicht. Ik besloot te stoppen aan het eerste cafeetje dat ik tegen kwam. ‘Chez Leo’ (bij Leo, we zijn je eeuwig dankbaar) werd het einde van onze calvarietocht.  Als de deuren automatisch zouden opengaan, reed ik er met fiets en al naar binnen. We parkeerden onze fietsen tegen de gevel van het café. Ik vroeg kouwkleumend, nog aan een voorbijganger om mijn horloge los te maken van mijn stuur, wegens het niet meer kunnen plooien van de vingers. We bibberden naar binnen en  werden hier  ‘gelukkelijk’ onmiddellijk opgevangen door enkele plaatselijken. Er zaten aan een tafeltje 3 ouderen te kaarten. Zij stonden op en kwamen naar ons toe. Praten voor ons was op dat moment nogal moeilijk, zeker in het Frans. Eén van de oudere mannen trok mijn natte koershandschoenen uit. Leo, de cafébaas, zette onmiddellijk de verwarming op maximum en zette ons onder de blazers. Hij haalde ook nog een warmtelamp tevoorschijn. Twee oudere mannen begonnen me warm te wrijven, normaal ben ik hier geen voorstander van maar allé, het deed toch deugd… De warme choco dronken we in één teug leeg. (Twee dagen later zijn we Leo nog eens gaan bedanken, toen konden we de chocotas zelfs niet vasthouden, zo heet).

Erik belde naar onze fietsmaten om ons te repatriëren.  Ik hoorde hem bibberend zeggen… ‘Kom ons maar halen, Ben is helemaal onderkoeld en kan geen kant meer op…’. Wij hadden ons lesje geleerd. In de bergen zijn wij voorzien op een snelle weersverandering… Uiteindelijk is alles terug goed gekomen. We hebben de Marmotte nog in ’t Goud uitgereden. Enkele jaren later brengen we nog eens een bezoekje aan ‘Chez Leo’. Het mooie was dat hij ons nog steeds omarmde… toch grote indruk nagelaten of we zijn ontzettend knap.

En dat het zolang geduurd heeft om dit verslagje te schrijven, mijn vingers zijn nu ontdooit en er komt terug leven in….

Abonneer je op onze updates en ontvang regelmatig tips over het fietsen van Granfondo’s. Vul hieronder je naam en e-mailadres in en je ontvangt daarnaast ook direct het e-book “Marmotte van A tot Z”.

54Shares